Het schoudergewricht bestaat net zoals veel andere gewrichten uit een kop en een kom. Het schoudergewricht is het enige gewricht in het lichaam waarbij de kom met de kop meebeweegt. 

Het schouderblad vormt de kom van het schoudergewricht. Dat de kom met de kop meebeweegt heeft zo zijn voordelen. Je kan door de beweeglijke kom een veel grotere bewegingsuitslag maken dan bij een gewricht met een statische kom. Je arm is dus veel beweeglijker dan je been omdat je been een statische heupkom heeft.

Dit heeft ook een nadeel. Het schouderblad gebruikt spieren om de kom van het schoudergewricht te sturen. Belangrijk daarbij is, dat het schouderblad goed tegen de romp aan blijft en genoeg naar voren en naar achteren kan bewegen. Het sturen van het schouderblad langs de romp is een samenwerking van vele spieren. Verzwakking van één van die spieren kan leiden tot een afwijkend bewegingspatroon van het schouderblad ten opzichte van de romp. Vandaar ook de naam scapulothoracale dyskinesie: scapulo = schouderblad, thoracaal = romp en dyskinesie = niet juist bewegen. 

In de literatuur worden 3 typen van scapulothoracale dyskinesie beschreven:

Type 1: Tipping scapula:

Hierbij kantelt het schouderblad voorover. De onderste punt van het schouderblad komt dan los van de romp.

 

 

 

 

 

Type 2: Winging scapula, 

De gehele middenrand van het schouderblad komt los van de romp, het schouderblad draait teveel naar binnen.

 

 

 

Type 3: Shrugging scapula.

Het gehele schouderblad wordt te vroeg opgetrokken tijdens omhoog bewegen van de arm.

 

 

Niet alleen verzwakking van bepaalde spieren is een probleem, maar ook dat spieren een tegenovergestelde functie van andere spieren hebben. Hierdoor leidt een spierverzwakking van de ene spier vaak tot een hogere spanning in de spier met de tegenovergestelde functie. Deze verhoogde spanning kan dan ook weer voor pijnklachten zorgen. Zo kan verzwakking van de naar omlaag sturende spieren van het schouderblad leiden tot pijnlijke omhoog sturende spieren van het schouderblad.

Door middel van inspectie tijdens bewegen en specifieke testen kan de fysiotherapeut onderzoeken of uw schouderklachten komen door een scapulothoracale dyskinesie of dat de dyskinesie mogelijk het gevolg is van uw schouderklachten. 

Een oefentherapietraject,  bestaande uit krachtoefeningen voor de verzwakte spieren en rekken van de spieren met een te hoge spanning, moet uiteindelijk zorgen voor herstel van de klachten. Let wel dat trainingseffecten een tijd op zich laten wachten. Na 6 weken 2-3 keer per week oefenen merken de meeste mensen pas dat hun klachten duidelijk minder worden. 

De fysiotherapeut legt je de oefeningen uit en tijdens de vervolg afspraken monitort hij de progressie en stelt het oefenprogramma bij. De oefeningen kunnen afhankelijk van uw voorkeur thuis worden gedaan, bij ons in het trainingscentrum of in uw eigen sportschool.